Page 22 - brochure_haspengouw
P. 22

Wijzigingen
Het aanbrengen van nieuwe elementen of wijzigingen in de bestaande vormgeving is wellicht een van de moeilijkste opgaven. Een nieuwe raamopening op een ondoordachte manier in een gevel geplaatst, kan een enorme invloed hebben op de uitstraling en het karakter van het gebouw. Als bijvoorbeeld het gesloten en massieve karakter van het gebouw belangrijke kwaliteiten zijn, vraagt het heel wat bekwaamheid van de ontwerper om dat te bewaren, ondanks het maken van één of meer nieuwe gevelopeningen. Hij zal dit doen door de afmetingen, de vormgeving en de plaatsing in de gevel goed te overwegen en niet te verbergen dat dit om een nieuwe ingreep gaat. Het drukt uit dat het pand een nieuw leven begonnen is en dat het verhaal van het gebouw wordt verder gezet.
Hetzelfde geldt voor het omgaan met een toegangspoort van een voormalige hoeve, wanneer het poortgebouw als ruimte in gebruik wordt genomen. Een nieuwe functie geven aan het poort- gebouw, én tegelijk het idee van de poort behouden op een eigentijdse wijze, dat is de kunst.
Ook het “ritme” in een straatwand is belangrijk als aandachtspunt. Het ritme is het gevarieerde samenspel van de opeenvolgende gevels in een straat of gebouwengroep. Hoewel onderling zo verschillend, levert het een herkenbaarheid en harmonie, een beetje vergelijkbaar met een muziekstuk. Een nieuwe gevelverdeling mag dit ritme niet teniet doen. Voor elk element dat men wijzigt of bijbrengt wordt best, aan de hand van de analyse van de kwaliteiten, deze overweging gemaakt.
Het mag dus duidelijk zijn: goede standaardoplossingen bestaan niet. Elke ingreep moet afge- wogen worden aan de specifieke eigenschappen van het gebouw. Als die ingreep de bestaande kwaliteiten respecteert en ze door zijn eigen kwaliteit nog versterkt, kan het haast niet anders dan dat ze de identiteit van de buurt ten goede komt. De persoonlijke toets van de ontwerper of de bewoner mag nooit de eigen toets van het gebouw overstemmen.
Uitbreidingen
Bij het uitbreiden van bestaande panden geldt dezelfde benadering: het idee van een positieve bijdrage staat voorop en dat kan zowel bij een traditionele als bij progressieve benadering.
Bij uitbreidingen of het oprichten van bijgebouwen, spelen inplanting en hiërarchie van de volumes een belangrijke rol: hoogte, omvang en de plaatsing op het erf drukken een soort rang- orde van belangrijkheid uit. De nieuwe bijgebouwen kunnen bijvoorbeeld de betekenis en de kwaliteit van de binnenkoer versterken of juist teniet doen. Zij spelen een rol in de omslotenheid, het evenwicht tussen publiek en privaat, de gebruiksfunctie. Als een bijgebouw het bestaande hoofdvolume gaat overstemmen, raakt dit aan de betekenissen en de ziel van het gebouw.
Vroeger werden gebouwen dikwijls op kleine afstand van elkaar gezet, omwille van brand- veiligheid. De ruimte tussen twee aangrenzende percelen werd de “ossendrup” of druipsteeg genoemd. Als men deze gebouwen nu met elkaar wil verbinden, kan dat best op een discrete wijze. Met een glazen constructie bijvoorbeeld zodat het idee van deze vroegere scheiding behouden blijft.
Door het veranderen van de dakhelling of het verhogen van de kroonlijst kan bijkomende binnenruimte worden gecreëerd. Ook deze ingreep kan veel invloed hebben op het voor- komen van het gebouw. De ontwerper zal ook in dit geval een aantal dingen goed overwegen. Behouden de compositie van de gevel en het spel van de dakvolumes hun kwaliteit? Komt de oorspronkelijke hiërarchie van de volumes niet in het gedrang?
Authenticiteit en betekenis of cliché
Verbouwers geven hun pand graag een authentieke uitstraling mee. Men kleedt het gebouw extra aan of voegt er bepaalde elementen of decoraties aan toe. De bouwheer wil hiermee een sfeer van landelijkheid of verbondenheid met het verleden oproepen. Die toevoegingen kwamen dan wel vaak mooi tot hun recht of hadden hun betekenis in andere gebouwen, maar ze zon- dermeer overnemen houdt gevaren in. Toegevoegde “historiserende” elementen of stijlimitaties die geen binding hebben met het geheel en niet verwijzen naar het karakter van het gebouw worden best vermeden. Het zijn veelal betekenisloze clichés, die eerder afdoen aan de ziel van het gebouw dan er toe bij te dragen.
21


































































































   20   21   22   23   24