Page 27 - brochure_haspengouw
P. 27
26
RICHTSNOEREN
Binnenkoer
De binnenkoer was de plaats waar het dagelijkse leven zich afspeelde. Omdat ook de toegang tot de woning vaak via de binnenkoer gebeurde, heeft die het karakter van de overgangsruimte tussen de straat en de intimiteit van de woning.
De omslotenheid maakt van deze plaats een “buitenkamer”. De inrich- ting hiervan kan het semi-private, huiselijke, gemeenschappelijke, ... benadrukken.
Een te gedefinieerde aanleg of opdeling beperkt de polyvalentie van deze ruimte. Meestal is ze te waardevol om te worden gedegradeerd tot parkeerplaats.
Bij herbestemming tot meergezinswoning kan de binnenkoer de functie hebben van gemeenschappelijke ruimte voor activiteiten, speelruimte, ontmoeting of feesten.
Toegang tot de woning
Vroeger was de woning enkel toegankelijk via het erf. Met de tijd ging de woning zich meer naar de straat richten.
In het concept van de woning is de toegang vaak het meest bepalende element in de gevel, en karakteriseert het de relatie tussen het private van de woning met de straat. Indien bij renovatie deze functie wegvalt en de toegang verplaatst wordt, moet enerzijds aan de situering en het concept van de nieuwe toegang een minstens even hoge kwaliteit wor- den gegeven. Van de voormalige toegang moet minstens de geest, als getuige, worden behouden.
Ramen
De plaats en de afmetingen van de ramen of soms juist de afwezig- heid ervan zijn bepalende elementen van de stijl en het karakter van de gevel. Zij geven aan wat de oriëntatie van de woning is: gericht op de straat of eerder naar de binnenkoer of achtergebied. De hoogte van de raamdorpel boven het straatniveau beïnvloedt het contact tussen binnen en buiten.
Wordt deze oriëntatie gewijzigd? Zijn ze louter functioneel voor de toe- treding van daglicht en verluchting, of hebben ze tevens een functie voor het contact tussen het leven binnen en buiten?
Soms zijn ze met zorg in compositie gezet, om de woning een bepaalde uitstraling te geven, van zeer bescheiden tot monumentaal. Type, kleur, breedte en verdelingen van de raamprofielen spelen hierin een belang- rijke rol, en kunnen de gevelopeningen een prominent voorkomen geven, of juist onopvallend in het gevelvlak opnemen.
Luiken zijn tegelijkertijd functioneel en decoratief. Ze zorgen voor veilig- heid en intimiteit. Ze zijn bovendien een uitstekende isolatie tegen over- dadige zonnestralen, terwijl ze ’s nachts de koude buiten houden. Louter decoratieve luiken, vaak vastgeschroefd aan de gevel en te klein ten opzichte van het raam, zijn betekenisloos. Ze ondergraven het authen- tieke karakter van het pand.
Schuren en stallen
Schuren en stallen kunnen als woonruimte worden ingericht, maar daar zijn ze uiteraard niet voor gebouwd. Zeker in het vruchtbare Droog- Haspengouw, met zijn rijke oogsten, neemt de soms reusachtige schuur een vooraanstaande plaats in. Massiviteit, geslotenheid en een enorme binnenruimte zijn haar voornaamste kenmerken.
Probeer bij het indelen van de ruimte en het maken van gevelopeningen met deze kenmerken rekening te houden. Transparantie in de hoogte en in de diepte kunnen het gevoel van de binnenruimte oproepen. Laat de vaak prachtige spantconstructies zichtbaar, en integreer ze in de bin- nenruimte. Maak de gevelopeningen functioneel maar discreet, zodat de gevels de massieve geslotenheid blijven uitstralen.
De stallen zijn veel kleiner van schaal. Die uitdrukking blijven ze best be- houden. Ook hier moet met het maken van openingen omzichtig worden omgesprongen. Ook de booggewelven maken deel uit van het typische karakter van stallen en bijgebouwen.
Houd er rekening mee dat stallen soms wat eenvoudiger en met minder aandacht voor kwaliteit zijn gebouwd, de funderingen soms summier zijn
en dat de wanden van veestallen – indien niet behandeld – na jaren nog organische verbindingen uitlogen.
Vakwerk
In haast geen enkel ander bouwconcept zijn uitzicht en constructie zo nauw met elkaar verbonden als in vakwerkgebouwen. Hou er rekening mee dat de plaats van elke stijl of regel zijn constructieve redenen heeft. Doorbrekingen hiervan raken rechtstreeks aan de betekenis van het spant. Hoewel traditionele leeminvulling aan populariteit wint, heeft het vele nadelen, zoals het onderhoud. Er zijn ook hedendaagse methoden met een bezetting op plaatmateriaal, die beter aan de huidige comfor- teisen tegemoetkomen. Invulling met baksteen heeft het nadeel dat de stijfheid van dit materiaal de bewegingen van de “werkende” houtcon- structie niet kan volgen.
De complexe samenstelling van de vakwerkspanten legt de gevel- verdeling vast. Nieuwe raamopeningen moeten zich hier aan aanpassen. Met glasvlakken in het gevelvlak vallen ze vaak het minste op, en laten ze de uitdrukking van de oorspronkelijke raamverdeling bestaan.
Meer over vakwerkgebouwen in hoofdstuk 3.