Page 34 - brochure_haspengouw
P. 34

Aanplantingen en de wet
Om bomen te planten is geen vergunning nodig. Om hoogstammige bomen te vellen dan weer wel. Een vergunning is verplicht voor het kappen van bomen vanaf een stam-omtrek van één meter, gemeten op één meter hoogte. Voor een boom die moet worden geveld op een kavel in woongebied is geen vergunning nodig, als die op minder dan 15 meter van een vergunde woning staat en niet op de grens met het openbaar domein.
Het planten van een hoogstam moet op minimum twee meter van de perceelsgrens. Mits akkoord van de buren kan het ook op de scheiding. Hetzelfde geldt ook voor de “gemene hagen”. Dat zijn hagen die op de perceelsgrenzen staan. Zonder buren- akkoord mag een haag slechts aangeplant worden op minimum een halve meter van de grens. Voor struiken en laagstammige bomen gelden dezelfde afstanden.
De gemene haag moet door beide buren onderhouden worden. Bij niet-gemene hagen heeft de eigenaar, na toelating gevraagd te hebben, het recht het erf van zijn buurman te betreden voor het noodzakelijke onderhoud. Behoudens afwijkende ver- kavelingsvoorschriften, mogen deze hagen maximum 2,20 m hoog zijn.
Sommige gemeenten hebben gemeentelijke verordeningen uitgevaardigd, die bovenstaande regels nog verstrengen of bijkomende regels opleggen. Vraag steeds na bij de gemeentelijke instanties.
Landelijk en streekeigen
Zuiderse cipressen, palmbomen en allerlei soorten uitheemse heesters, hoe mooi ook, horen niet echt thuis in het Haspengouwse landschap. Ze zijn als stijlfouten in het prachtige verhaal van dorp en streek. De vele inheemse soorten bieden tal van mogelijkheden en dragen bij tot het behoud van de karakteristieke kenmerken van de streek. Bovendien zijn ze meestal sterker en vragen minder onderhoud omdat ze aan de bodem en het klimaat zijn aangepast. Ze bieden voedsel en nestplaats voor vogels en insecten, en staan mee in voor een gevarieerde ecologische keten.
Hagen en heggen
Hagen en heggen dienen als afsluiting en hebben heel wat voordelen ten opzichte van afsluitin- gen in draad of panelen. Ze zorgen voor een natuurlijke band tussen de tuin en het landschap. Sommige, zoals de liguster, behouden een deel van hun bladeren in de winter en zijn dus een blijvende afscherming van de privé-ruimte. Ook de beuk houdt zijn dorre bruine bladeren vast.
In de nabijheid van fruitgaarden is de meidoorn te mijden, omwille van het gevaar voor de bac- terieziekte, het zogenaamde “perenvuur”.
Een haag vereist relatief weinig onderhoud – een jaarlijkse snoeibeurt – en kan mooie strakke vormen opleveren. Heggen zijn wat wilder en groeien wat breder en hoger, en moeten maar eens om de vijf jaar worden gesnoeid, al is dit iets moeilijker en arbeidsintensiever dan bij de haag.
Een afgewogen mix van verschillende soorten vormt een levendig en aangenaam geheel. Men let er best op dat de bloeiperiode niet samenvalt met deze van de fruitbomen.
Bomen
Bomen horen van oudsher bij de boerderij. Linde, okkernoot, beuk of kastanje hadden allemaal hun betekenis, symbolisch of functioneel. De bloesems van de linde zorgden voor een goede honingoogst van de bijen, de notelaar was bliksemafleider en verjoeg vervelende insecten. Een boom dichtbij de woning zorgt voor schaduw in de zomer, terwijl hij het aangename winterzon- netje doorlaat.
Bovendien is Haspengouw de fruitstreek bij uitstek. Hoewel hoogstamfruitbomen voor de groot- teelt minder rendabel zijn, hebben ze een onmiskenbare landschappelijke en ecologische waar- de. De oude streekeigen variëteiten winnen steeds meer aan belangstelling. Wie de ruimte heeft, kan het best minstens twee variëteiten te planten, met het oog op een goede kruisbestuiving.
TUINEN EN ERVEN
33


































































































   32   33   34   35   36