Page 33 - brochure_haspengouw
P. 33

Terug naar de boerentuin?
De vroegere landelijke tuinen waren het resultaat van overlevering en tradities. Tuinarchitecten bestonden toen nog niet. De tuinen waren bedoeld voor de voorziening van groenten, fruit en bloemen voor eigen gebruik. Hun verbondenheid met de bodem en met het leven en werken in en rond het huis gaf deze tuinen een specifiek karakter. Het verzorgen van de bloemen en de aankleding van het erf behoorde tot de taken en de trots van vrouw des huizes. Heel wat tradi- tionele elementen verwezen naar bijgeloof of religie.
Nu ook de landbouwactiviteit in de dorpen stilaan is verdwenen, wordt de grond gebruikt als siertuin en eventueel moestuin. Dit nieuwe grondgebruik kan ook nu een hedendaagse betekenis geven aan het landelijk wonen. Afsluitingen met hagen en heggen, hoogstambomen, bloemen- weide, kruiden-, bloemen- en moestuin en gevelbegroeiing in streekeigen soorten zorgen mee voor een band van de woning met het land.
Binnenkoeren
In de vierkantshoeven en dorpsboerderijen waren de functies van wonen en werken op de bin- nenkoer gericht. Die binnenkoer was, via de grote poort, de enige toegang tot het goed. Pas later ging het woongedeelte zich meer naar de straat wenden. Dan kreeg de woning een gevelarchitec- tuur die de status van de bewoners moest weerspiegelen. Ook vele gewone woningen hadden een beperkte landbouwactiviteit. Dat kunnen we afleiden aan de poort naast de woning, en de aanwezigheid van enkele stallen en bergplaatsen rond een meestal kleinere binnenkoer.
Op de binnenkoer bevond zich vroeger de mesthoop die na verloop van tijd naar achter de ge- bouwen verhuisde. Vaak werd de binnenkoer een beetje fantasieloos verhard met een betondek.
Nu krijgt de binnenkoer meer en meer een verblijfsfunctie. Het is de beschermde buitenruimte van de woning, met een schaduwrijk of juist zonnig terras, groenaanplantingen, en zo meer. Als de binnenkoer de enige manier is om de woning te betreden, vormt die een soort van overgang tussen de straat en de intimiteit van de woning. Het gebruik van de toegangspoort, open of gesloten, uitnodigend of juist afschermend, bepaalt mede het private of publieke karakter van de binnenplaats.
De inrichting en aanleg kan best wel deze nieuwe functie weerspiegelen. Dat kan op een heden- daagse manier, zonder dat dit het karakter van de omliggende gebouwen aantast.
32
TUINEN EN ERVEN


































































































   31   32   33   34   35