Page 30 - brochure_haspengouw
P. 30
Wat is een bestemmingswijziging?
We spreken van een bestemmingswijziging als het gebouw een nieuwe functie krijgt. Anders dan deze waar het oorspronkelijk voor was gebouwd, of waarvoor het vergund is. Wettelijk voor- ziene bestemmingen zijn: wonen, landbouw, publieke of private dienstverlening, handel, horeca, ambachtelijke bedrijven of recreatieve of toeristische voorzieningen. Ook de opsplitsing van één woning naar twee of meer wooneenheden is een bestemmingswijziging. Meestal zijn bestem- mingswijzigingen vergunningsplichtig. Dat wil zeggen dat er een stedenbouwkundige vergunning voor moet zijn verleend.
Bestemmingszones
Totdat de gemeente een goedgekeurd ruimtelijk structuurplan en ruimtelijke uitvoeringsplannen heeft, bepalen de gewestplannen welke bestemming in een pand is toegelaten. De gewestplan- nen bakenen de regio af in bestemmingszones: woongebied, industriegebied, agrarisch gebied, recreatiezone, enzovoort. Voor elke bestemmingszone werd nauwkeurig bepaald welke functies of gebruik van de bodem er toegelaten zijn. Deze gewestplannen worden nu stelselmatig ver- vangen door ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s).
Via de website www.ruimtelijkeordening.be zijn gewestplannen en RUP’s raadpleegbaar.
In de woongebieden zijn meestal ook nog andere functies toegelaten. Naast wonen kunnen er onder bepaalde voorwaarden ook handel, diensten, horeca, ambachten en kleine bedrijven voorkomen.
In de zogenaamde “woongebieden met landelijk karakter” die veel voorkomen in de Haspen- gouwse dorpen, gehuchten en bouwlinten, is naast wonen ook landbouw een hoofdbestem- ming.
Alle vergunde of vergund geachte gebouwen en bijgebouwen die zich in de woonzone bevinden kunnen in principe een woonbestemming krijgen, mits aan de stedenbouwkundige voorwaarden is voldaan.
Voor gebouwen gelegen in landbouwgebied zijn de mogelijkheden beperkt. In principe zijn hier enkel gebouwen met een agrarische functie vergunbaar, evenals de bij de uitbating horende woongelegenheid. Toch zijn er bepaalde bestemmingswijzigingen mogelijk (zie kaderstuk).
Zinvol herbestemmen
De wettelijke beperkingen zijn één zaak. Wanneer een andere functie gegeven wordt aan een pand, spelen er ook nog andere overwegingen mee. In hoeverre moet het pand gewijzigd, uitgebreid of herbouwd worden om de nieuwe functie te kunnen herbergen? En wat blijft er dan nog van over? Wordt de “ziel” van het gebouw intact gelaten? Kan het zijn rol in de beeldwaarde van de omgeving blijven vervullen?
Bij een herbestemming wijzigt de oorspronkelijke functie van het gebouw. Een schuur wordt woning, een woning wordt winkel, ... Nu is er bij oude gebouwen meestal een nauwe band tussen de uiterlijke vorm en kenmerken van een gebouw, en datgene waarvoor het diende. Men bouwde functioneel: de boer wist precies welke ruimten hij voor de goede werking van zijn bedrijf en huishouden nodig had, en waar hij ze moest situeren. Vorm en voorkomen werden aan de behoeften aangepast. Een schuur bijvoorbeeld, bezat één of meerdere hoge poorten om de wagens te kunnen binnenrijden, er was ruimte voorzien voor de dorsvloer onmiddellijk naast de wagen, de grootte van de schuur was aangepast aan de gemiddeld te verwachten oogsten, ramen waren niet nodig.
Wanneer de bestemming gewijzigd wordt, kan het niet anders dan dat er geraakt wordt aan deze functionele verbondenheid tussen vorm en inhoud van het gebouw. Dit hoeft echter helemaal geen probleem te zijn. Gebouwen werden altijd al aangepast aan nieuwe ontwikkelingen en behoeften, zonder dat ze daarom aan karakter ingeboet hebben. Er zijn evenwel verschillende benaderingen mogelijk.
Men kan het gebouw dwingen zich aan te passen aan de nieuwe functie zonder rekening te houden met de historische en andere betekenissen. Men gaat dan delen afbreken, wijzigen of bijbouwen, nieuwe gevelopeningen maken en andere weer dicht maken, enzovoort. In dat geval gaan we voorbij aan de ziel van het gebouw en aan het verhaal dat het in de loop der tijden heeft opgebouwd, al kan de nieuwe realisatie best wel betekenis en esthetische waarde hebben voor de geplande functie. Kortom, er is een ander gebouw gemaakt en het oude is verdwenen.
Een andere aanpak is de uiterlijke verschijningsvorm van de nieuwe functie in te passen in de geest van het bestaande pand. Een pand met een sterke beeldwaarde kan best wel wat uiterlijke ingrepen aan, mits die met respect voor het bestaande worden uitgevoerd. Een voorbeeld maakt het wellicht duidelijk: als het gesloten en massieve karakter van een schuur ook in het nieuwe ontwerp kan behouden worden, als het ontwerp de typische kenmerken kan behouden die van een schuur een schuur maken, wordt de ziel van het waardevolle gebouw niet aangetast. Integendeel, er wordt een nieuw hoofdstuk aan haar geschiedenis toegevoegd.
EEN NIEUWE BESTEMMING
29