Page 16 - brochure_haspengouw
P. 16

INVENTARIS VAN DE BESTAANDE TOESTAND
1. Objectieve en kwantitatieve gegevens
Dit is het geheel van gegevens en elementen die u ter plaatse kan vast- stellen. Misschien kunt u het zelf, mogelijk is het nuttig er een architect bij te halen.
Opmeting
Door een gedetailleerde opmeting van het pand en eventuele bijgebouwen en het uittekenen van grondplannen, sneden en gevels, komt de structuur van het gebouw tot uiting. De opmeting vormt het werkdocument bij uitstek voor het verder uitwerken van het project. Vaak geeft het ook belangrijke aanwijzingen over vroegere wijzigingen of uitbreidingen. Wees niet zuinig met het nemen van foto’s, zij zijn een onmisbaar hulpmiddel bij de interpretatie van de verzamelde gegevens.
Neem alle maten zo nauwkeurig mogelijk: lengte, breedte en hoogte van ruimten en volumes, dakhellingen en kroonlijsthoogten, muurdik- ten, plaats en afmetingen van binnendeuren, ramen, nissen, schouwen, spanten, enz.
Voor een beschermd monument dient een gedetailleerde historische opmeting bij het verantwoordingsdossier te worden gevoegd.
Materialen
Neem nota van de gebruikte materialen voor wanden, daken, schrijn- en timmerwerk, bekledingen, vloeren enz. Hun kleur en textuur zijn mede- bepalend voor het aanzicht van het gebouw. Ook de gevelmaterialen van aangrenzende gebouwen kunnen van belang zijn.
Inplanting en oriëntatie
Meet, eventueel met de hulp van een landmeter, de afmetingen op van het terrein en van de inplanting van het pand en de bijgebouwen. Ook de paden, afsluitingen, toegangen en aanplantingen hebben hun belang in het aanzicht van het gebouw. Zeker als het grenst aan andere panden is het nodig hiervan ook de voornaamste afmetingen te noteren. Neem ook nota van belangrijke hoogteverschillen; zij kunnen de inplanting en de lay-out van de gebouwen beïnvloed hebben.
Indien u over luchtfoto’s beschikt, geeft dit een mooi beeld van de in-deling en de aanplanting van uw goed. Tegenwoordig kunt u ook satellietfoto’s van het internet downloaden.
Misschien zijn er elementen in de buurt aanwezig die op één of andere manier met de woning te maken hadden of er belangrijk voor waren, bijvoorbeeld een bron, een waterloop, een dreef,...
De oriëntatie bepaalt de stand van de gebouwen en ruimten ten opzichte van de zon.
2. Onderzoeksgegevens
Cultuurhistorisch onderzoek
Als hij al niet aangeduid is op het gebouw zelf, kan de bouwdatum of –periode worden opgespoord aan de hand van diverse onderzoeks- bronnen die ook gegevens of aanwijzingen kunnen geven over de geschiedenis en de evolutie van het pand.
Een onderzoek ter plaatse kan al heel wat gegevens opleveren: constructiemethoden die aan een bepaald tijdperk verbonden zijn; merktekens op gebouwonderdelen, resten van oude funderingen, en dergelijke. Ook sporen van verbouwingen of wijzigingen in metselwerk en timmerwerk kunnen elementen aan dit verhaal toevoegen. Probeer uit te vinden of bepaalde gebouwonderdelen origineel zijn, of dat ze later zijn toegevoegd.
Dikwijls zijn er oude documenten op te sporen, waarin het gebouw wordt vermeld: oude kaarten (Ferraris), de atlas der buurtwegen, oude ka- dasterplannen en -schetsen geven een beeld van de evolutie van het bouwvolume en de bijgebouwen doorheen de tijd. In archieven zijn vaak nog documenten zoals verkoopakten te vinden, waarin het gebouw en de omgeving zijn beschreven. Soms bestaan er nog oude foto’s of teke- ningen die vroegere gedaanten van het pand laten zien.
Heel wat oudere gebouwen zijn opgenomen in de Inventaris van het Bouw- kundig Erfgoed (zie kader pagina 16), die heel wat historische gegevens bevat. Tenslotte zijn er natuurlijk de overgeleverde verhalen en anekdo- ten van vroegere bewoners.
Bouwfysisch onderzoek
Vooraleer werkzaamheden aan te vatten, is het natuurlijk van groot belang te weten hoe het met de stabiliteit en de bouwfysische kwaliteit van het gebouw en de bijgebouwen gesteld is.
- Wat is de staat en de draagkracht van de funderingen, draagmuren, balken, lateien en muurankers?
- Zijn er barsten en wat is er de oorzaak van? Brengen ze de stabiliteit in gevaar?
- Is er opstijgend vocht of waterinsijpeling langs daken, muren of aan- sluitingen?
- Vertoont het dakgebinte doorbuigingen of is het houtwerk aangetast?
- Zijn de draagvloeren van voldoende stabiliteit en kwaliteit voor de nodige belasting? Zijn de vloerbedekkingen nog van voldoende kwaliteit?
- Zijn de dakbedekkingen, aansluitingen, dakgoten en afvoeren nog waterdicht en van voldoende kwaliteit?
- Hoe zit het met de staat van de bakstenen, natuurstenen elementen, voegwerk, ...?
- Wat is de staat van het buitenschrijnwerk?
- Hoe is het gesteld met rioleringen, leidingen voor water, gas, elektrici- teit?
- Hoe zit het met schoorstenen, haarden, kachels en dergelijke?
Gegevens over functies en gebruik
- Wat zijn de vroegere en huidige bestemmingen van de verschillende gebouwen en bijgebouwen? In sommige gevallen, zoals zonevreemde woningen, is er een belangrijk verschil tussen het woongebouw en de al of niet losstaande bijgebouwen.
- Ook op cultureel-historisch vlak zijn eventuele vroegere bestemmingen interessant. Misschienkunt u sporen terugvinden van een oude smidse of bakkerij.
- Hoe is het aanwezige comfortniveau? Is er centrale of individuele verwarming en met welke brandstof? Is er stromend water? Zijn er toiletten met waterspoeling? Is er een badkamer met waterverwar- ming? Hoe is de elektriciteitsvoorziening? Is er voldoende daglicht en mogelijkheid tot verluchting?
3. Juridisch statuut
Om geen problemen te krijgen bij stedenbouwkundige aanvragen, en om te weten wat u wel of niet mag, is het nuttig een goed beeld te heb- ben van het wettelijk statuut van uw eigendom. In elk geval is het nuttig de nodige zekerheid te vragen bij de gemeentelijke dienst Ruimtelijke Ordening. U kan daar een stedenbouwkundig attest aanvragen dat de nodige schriftelijke bevestigingen biedt.
- Wat is de vergunningstoestand van het pand? Van oudere gebouwen zijn vaak geen documenten terug te vinden maar zij worden, behou- dens uitzonderingen, geacht vergund te zijn. Zijn er eventueel recente uitbreidingen of wijzigingen gebeurd en waren deze al of niet vergund? Zoniet, komen ze voor regularisatie in aanmerking?
- In welke bestemmingszone (gewestplan, gemeentelijk structuurplan) ligt mijn gebouw? En welke gevolgen heeft dat naar mogelijkheden voor renovatie, uitbreiding, bestemming?
- Misschien gelden er specifieke voorschriften voor uw pand: voor- schriften van een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) of een ruimtelijk
uitvoeringsplan, verkavelingsvoorschriften, rooilijnplannen, of specifieke verordeningen.
- Rusten er erfdienstbaarheden op uw goed? Bijvoorbeeld een recht van doorgang naar achterliggende weilanden?
- Is uw gebouw verkrot, onbewoonbaar verklaard of volgens de Vlaamse Wooncode ongeschikt voor bewoning?
- Is uw pand wettelijk beschermd of behoort het tot een beschermd dorpsgezicht?
ANALYSE VAN DE GEGEVENS
Nu alle mogelijke gegevens over het pand verzameld zijn, kan worden afgeleid wat het gebouw en de elementen waaruit het is opgebouwd betekent: voor de bewoners, voor de omgeving, voor de identiteit van het dorp en de streek.
Door de gegevens te interpreteren en onderlinge verbanden te leggen, krijgen alle elementen een betekenis. Daaruit kan afgeleid worden welke de waarden en kwaliteiten van het pand zijn en welke toekomstmogelijk- heden ervoor zijn weggelegd.
De interpretatie van deze gegevens is niet zo evident voor de leek. Het is raadzaam hier een architect of andere deskundige bij te betrekken. Hoe groter de beeldwaarde en de publieke betekenis van uw gebouw, hoe hoger de eisen aan deze analyse zullen zijn.
1. Ruimtelijke context
Relatie met de omgeving
Staat het pand op zichzelf of sluit het aan bij een ander pand, groep huizen, een straatwand, een dorpsgezicht? Hoe verhoudt het zich tot zijn omgeving? Speelt het een dominante, opvallende rol in dat beeld of past het zich eerder op bescheiden wijze aan? Zijn er ander gebouwen die het beeld domineren?
Is er een eenheid in de straatwand? Sluit het zich aan bij de hoogte, het ritme, de kleur en de textuur van de straatwand? Staan er gelijkaardige panden in dit straatbeeld?
RICHTSNOEREN
15


































































































   14   15   16   17   18