Page 7 - brochure_haspengouw
P. 7

6
HET PLATTELAND: DE BOERENBUITEN?
Stad en platteland
Vele dorpen in het buitengebied hebben een hele gedaanteverwisseling ondergaan. Zij kenden een ontwikkeling die vergelijkbaar is met die van stadswijken door het veranderde sociale leven, de gegroeide mobiliteit en de mogelijkheden van communicatie en bevoorrading. Toch is er een essentieel verschil tussen wonen op de buiten of in de stad. In de landelijke woonkernen is een interessante mengeling ontstaan van landelijke en stedelijke levensstijlen. Dat zien we zowel in de mentaliteit en in de manier van leven, als in het moderne landelijke straatbeeld. Deze boeiende combinatie van oud en nieuw, van traditie en vooruitgang, van continuïteit en vernieuwing, maakt het buitengebied zo aantrekkelijk.
Platteland onder druk
Toch houdt de stroomversnelling waarin deze landelijke ontwikkeling is terechtgekomen, ernstige bedreigingen in. De werkgelegenheid in de landbouw is drastisch teruggelopen en ter plaatse niet noemenswaardig vervangen door wat anders. Doordat steeds meer mensen elders gaan werken, is het verkeer op de landelijke wegen toegenomen. Heel wat dorpskernen ervaren de vervelende neveneffecten van een sterk toegenomen verkeersdrukte.
Veel jongeren, opgegroeid op het platteland, willen liever dicht bij het werk wonen, en verlaten hun dorp, en vaak laten ze ook alle sociale engagementen vallen die ze daar ooit opnamen.
Wegens gebrek aan opvolging, stoppen ook steeds meer kleinere landbouwbedrijven. Gronden worden verkocht en boerderijen komen geheel of gedeeltelijk leeg te staan. Vaak worden die leegstaande gebouwen en oude woningen onvoldoende onderhouden, omdat de eigenaars ou- der worden en ze opzien tegen de kosten en moeite van renoveren.
Anderzijds neemt de woondruk vanuit de steden toe. Verkavelingen aan de randen van de kernen sluiten niet altijd even mooi aan op het dorpskarakter. Ze missen vaak elke binding met de grond
en het dorp, en tasten het landelijke beeld aan. De uitwaaierende lintbebouwing die slechts met moeite halt wordt toegeroepen, vernietigt de weidse vergezichten. De hedendaagse nieuwbouw draagt onvoldoende bij aan het karakter van het platteland. We zien zo vaak de gekende landelijke clichés van fermettes en pseudo-boerderijtjes, maar ook op zich prachtige woningen die evenwel aan de ziel van de plek waar ze gebouwd zijn, voorbij gaan. Het lokale patrimonium wordt ge- sloopt en vervangen of erbarmelijk gerenoveerd, omdat de juiste inzichten ontbreken. Dat alles weegt meer en meer op de authentieke beeldwaarde van de dorpen. En dat is jammer, want die beeldwaarde is precies één van de dragers van de identiteit van het platteland.
Twee snelheden
De evolutie die we hiervoor schetsten, loopt evenwel niet voor elk dorp gelijk. Er zijn dynamische dorpen die een grotere aantrekkingskracht hebben voor nieuwe bewoners. Zij liggen nabij steden of ontsluitingswegen en hebben een aanbod aan voorzieningen als openbare diensten, scholen, handel en zo meer. Ook dorpen met een markante beeldwaarde of een prachtige, omringende open ruimte kennen vaak een zekere levenskracht.
Anderzijds zijn er de dorpskernen waar deze ontwikkelingen veel moeizamer verlopen. Hun iso- lement en gebrek aan voorzieningen, hun lage leefklimaat door bijvoorbeeld zwaar doorgaand verkeer dwars door de kern en hun verouderd woningenbestand zijn factoren die de vlucht uit het dorp in de hand werken. Zeker voor jongeren. De relatief lage woningprijzen trekken dan wel weer mensen met een lager inkomen aan die niet de middelen hebben om hun woning kwaliteitsvol op te knappen.
De leefbaarheid van het platteland
Vaak wordt nog gedacht dat de leefbaarheid van de dorpskern afhangt van het voorzieningen- niveau: de aanwezigheid van de lokale bakker, slager, kruidenier en diensten als een bank, postkantoor en gemeentelijke loketten. Voor oudere mensen en voor mensen die niet over een eigen wagen beschikken, is dit inderdaad een belangrijk probleem. Uit studies blijkt echter vooral dat de kwaliteit van de woningen en de openbare ruimte veel meer invloed heeft op de aantrekkingskracht van de woonmarkt.
De verzorging en kwaliteit van de individuele woningen heeft een rechtstreekse invloed op het leefklimaat van de buurt. Dit geldt ook in de andere richting: de kwaliteit van de buurt, waar beeld- kracht en identiteit tot hun recht komen, stimuleert de trots van de individuele bewoners om met hun woning hieraan mee te bouwen. Ook de sociale controle speelt hier een rol: een onverzorgde vlek in een voor het overige aantrekkelijk geheel, wordt door de gemeenschap niet aanvaard.
Een dorp of buurt met een goed leefklimaat stimuleert gemeenschapsgevoel en dorpstrots. Deze bevordert dan weer het sociale verkeer. Een hechte gemeenschap zoekt zelf oplossingen voor problemen en wijst de overheid op haar verantwoordelijkheid om haar bijdrage tot de omgeving en woonklimaat te leveren: voorzieningen en diensten, openbaar vervoer, veiligheids- en ver- keersmaatregelen, groenvoorziening en aanleg van het openbaar domein. De versterking van de woonkernen die dit alles met zich meebrengt, verhoogt vanzelf het draagvlak voor winkels en voorzieningen.
Het belang van renoveren van het patrimonium is dus duidelijk. Kwaliteitsvolle renovatie van het woningbestand is één van de basisvoorwaarden om de leefbaarheid van de dorpen en de regio te herstellen of te versterken.


































































































   5   6   7   8   9